Maar als je wilt dat je Portugees ergens heen gaat, moet je werkwoord-vervoegingen kennen. Werkwoorden = Actie. Je kunt er niet omheen. Ze lijken ingewikkeld, zo niet eng, alleen als je een grammatica boek openslaat, dus laten we dat voor nu even buiten beschouwing laten.
Als werkwoorden de drie varkentjes zouden zijn, dan zouden ze heten
morAR, comER en abrIR.
Op een dag gaan ze elk een huis bouwen.
morAR bouwde elk deel ofwel
alleen of met hulp:
morO - hij bouwde in zijn eentje
morAS - jij hielp hem
uit
morA - zijn vriend gaf hem een
hand
morAMOS - wij allemaal
erin gesprongen
morAM - zijn twee vrienden
maakten het af
comER deed precies hetzelfde:
comO - begon alleen
comES - accepteerde uw hulp
comE - zijn vriendin kwam
op om te helpen
comEMOS - we hebben allemaal
geholpen met dit deel
comEM - zijn twee broers deden
de laatste hand
abrIR benaderde het op deze manier:
abrO - legde de fundering
door hemzelf
abrES - vroeg jou om het over te nemen
abrE - zijn beste vriend kwam
op
abrIMOS - we hielpen allemaal
om de beurt te helpen
abrEM - hij nam een pauze, maar de anderen gingen door.
Er zijn een miljoen verschillende manieren om te gaan met werkwoord
vervoegingen in het Portugees. Voor mij zijn ze het toppunt van logica. Hou het
begin, let op de patronen van de uitgangen voor regelmatige werkwoorden (visueel en
klankmatig) en gebruik de personen in zinnen die tot jouw werkelijkheid spreken.
Voor onregelmatige werkwoorden, heb een 'grote boze wolf' houding en ga achter de makkelijke prooi aan, dat wil zeggen, de werkwoorden die je het meest tegenkomt in je dagelijks leven.
Vond je deze snelle
les leuk en wil je meer Portugees leren buiten de gebaande paden, neem dan
neem dan contact op met Catarina van The Language Unschool - catarina@thelanguageunschool.com