Portugal zit boven het gemiddelde met een stijging van de nominale arbeidskosten per gewerkt uur van 6,2%, hoewel dit minder is dan in het vorige kwartaal toen ze met 6,3% stegen.
Er zijn twee belangrijke componenten in deze kosten: salarissen en andere lasten. De lonen stegen aan het begin van het jaar met 5,3% in de zone met één munt en met 5,8% in het blok van de Gemeenschap in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar.
In het laatste kwartaal van vorig jaar waren deze kosten gestegen met respectievelijk 3,2% en 3,9%, wat betekent dat ze begin dit jaar versnelden in zowel de eurozone als de EU.
In Portugal was de trend omgekeerd. Tussen januari en maart stegen de nominale arbeidskosten per gewerkt uur op jaarbasis met 6,2%. Ter vergelijking: in het voorgaande kwartaal bedroeg de variatie 6,3%, wat betekent dat de kosten op het nationale grondgebied aan het begin van het jaar daalden. Toch was deze stijging van 6,2% hoger dan zowel het communautaire gemiddelde als dat van de eurozone, volgens gegevens van Eurostat.
De grootste stijgingen van de arbeidskosten op jaarbasis deden zich voor in Roemenië (16,4%), Bulgarije (15,8%) en Kroatië (15,3%). De kleinste stijgingen op jaarbasis werden genoteerd in België (2,3%), Denemarken (2,5%) en Frankrijk (2,7%).