Hij was het oudste overlevende kind in een groot gezin van achttien kinderen geboren uit Jean-Baptiste Grignion en Jeanne Robert. Zijn eerste jaren bracht hij voornamelijk door in Iffendic, waar zijn vader de boerderij "Le Bois Marquer" had gekocht.

Deze landelijke opvoeding speelde een belangrijke rol in de vorming van zijn karakter en spirituele kijk.

Al op jonge leeftijd vertoonde Louis tekenen van uitzonderlijke geestelijke rijpheid. Op 12-jarige leeftijd ging hij naar het jezuïetencollege St. Thomas Becket in Rennes. Thomas Becket in Rennes. Hier blonk hij uit op academisch gebied en ontwikkelde hij een diep enthousiasme voor spiritualiteit en missiewerk. Beïnvloed door verhalen van de plaatselijke priester Abbé Julien Bellier over het leven als rondtrekkende missionaris, voelde hij zich geïnspireerd om missiewerk onder de armen te prediken.

Tijdens zijn studietijd voelde Louis zich geroepen tot het priesterschap. Nadat hij zijn gewone schoolopleiding had afgerond, vervolgde hij zijn studie filosofie en theologie aan St. Thomas in Rennes.

Louis' gezondheid leed onder de barre omstandigheden van zijn leefsituatie in combinatie met zelfopgelegde boetedoeningen; na minder dan twee jaar werd hij ernstig ziek en moest hij worden opgenomen in het Hôtel-Dieu. Opmerkelijk genoeg overleefde hij deze ziekte ondanks de rigoureuze behandelingen die in die tijd gebruikelijk waren. Na zijn herstel kreeg hij de kans om in juli 1695 in te treden in Little Saint-Sulpice, waar hij als bibliothecaris diende en zich verdiepte in het bestuderen van spiritualiteit - met name de rol van Maria daarin.